Nederlands

 
inpakpapier
Uitspraak
Woordafbreking
  • in·pak·pa·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inpakpapier
verkleinwoord inpakpapiertje inpakpapiertjes

Zelfstandig naamwoord

het inpakpapiero

  1. stevig, kleurrijk papier waarmee men gekochte producten feestelijk kan verpakken
     2 december 1978 Sneeuw in de straten, niet veel, maar genoeg, en mensen in dikke jassen, om het hardst zwaaiend naar de taxi’s die langsrijden, het lijkt op een supportersschare die de personen toejuicht die er al in geslaagd zijn om een transportmiddel te bemachtigen en die onzeker teruglachen vanuit de auto, verscholen achter wankele torens van kerstcadeautjes en inpakpapier.[1]
     Vorige maand deelde het Commissariaat voor de Media ook al een boete uit aan de NTR. De omroep had in het Sinterklaasjournaal zijn eigen Sinterklaasjournaal-inpakpapier te vaak laten zien. De mediawaakhond vond dat de NTR er zo reclame voor heeft gemaakt.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Boete Omroep Max vanwege Heel Holland Bakt” (02-04-2015), NOS