• in·lui
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inlui - -
verbogen inluie - -

inlui

  1. heel vadsig
    • Na het eten lag de kater inlui in zijn mand. 

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inlui.

  1. zie "lui3" in
    Boon, C.A. den & D. Geeraerts (red.)
    Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14e druk (2005) Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen; cd-rom