inloggen
- in·log·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inloggen |
logde in |
ingelogd |
zwak -d | volledig |
inloggen
- (informatica) inergatief Verbinding bewerken met een centrale computer via modem of toetsenbord op afstand
- Dat inloggen was zo gepiept. Helaas betrof het een ingelogde vandaal.
- Het woord inloggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inloggen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ inloggen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be