inkoopsprijs
- in·koops·prijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inkoopsprijs | inkoopsprijzen |
verkleinwoord | inkoopsprijsje | inkoopsprijsjes |
de inkoopsprijs m
- (handel) de prijs die een handelaar of winkelier betaalt voor een product
- ▸ Een oud contract kun je opvragen bij je provider. Voor toestellen geldt dat de winkelwaarde vergoed moet worden die destijds voor het toestel gold, tenzij de provider kan aantonen een lagere inkoopsprijs te hebben betaald. Als je het toestel niet meer hebt, mag de provider de huidige dagwaarde van de vergoeding aftrekken.[1]
- ▸ De praatgrage Franke voelt zich als een vis in het water. Als een mobiele standwerker maakt hij de tentverkoop tot een feestje. Hij kent bovendien alle prijzen, want de man uit Lonneker, is ook inkoper bij Intratuin. „Veel van wat we hier verkopen gaat onder de inkoopsprijs weg. Een tafel met een scheve poot kun je weggooien, maar je kunt er ook iemand voor een klein bedrag heel blij mee maken. Er zijn mensen die me na afloop zelfs komen bedanken. Wij worden hier heel blij van.”[2]
- Het woord inkoopsprijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Hoe krijg ik geld terug voor 'gratis' toestel?” (Vrijdag 22 juli 2016, 17:52), NOS
- ↑ Weblink bron Hans Brok“Gekkenhuis in Almelo: rij van 150 meter voor de uitverkoop van Intratuin” (18-08-2022), Tubantia