Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·koop·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkoopprijs inkoopprijzen
verkleinwoord inkoopprijsje inkoopprijsjes

Zelfstandig naamwoord

de inkoopprijsm

  1. de prijs die een handelaar moet betalen voor een product of dienst
     Met een inkoopprijs van 23 euro per megawattuur (MWh) op 1 juni leek de gascrisis voorbij, maar nu blijkt hoe grillig de gasprijzen zijn. De prijs van gas sloot gisteren op ruim 40 euro per MWh en naderde eerder op de dag zelfs even de 50 euro per MWh. Oorzaken: de stijgende vraag naar gas in China en minder aanbod uit Noorwegen.[1]
     De winst daalt vooral vanwege de zakkende olie- en gasprijzen. Zo is de inkoopprijs van gas op de Amsterdamse TTF-markt nu zo'n 30 euro per megawattuur, terwijl die een jaar geleden boven de 150 euro per megawattuur was. Shell profiteerde toen flink van de gestegen prijzen. In augustus vorig jaar bereikte de handelsprijs van gas zelfs een korte piek van boven de 300 euro.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Rob Koster
    “Gasprijs bijna verdubbeld sinds 1 juni, energiecontracten weer duurder” (Vrijdag 16 juni 2023, 05:56), NOS
  2.   Weblink bron “Shell ziet winst dalen door lagere olie- en gasprijzen” (Donderdag 27 juli 2023, 09:06), NOS