incassering
- Geluid: incassering (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪŋkɑˈserɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌɪŋkɑˈsɪːrɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌɪŋkɑˈseːrɪŋ/
- in·cas·se·ring
- Afgeleid van incasseren met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | incassering | incasseringen |
verkleinwoord | - | - |
de incassering v
- (het) incasseren, het in ontvangst nemen (van geld).
- De incassering van buitenlandse verkeersboetes verloopt niet altijd even vlot.
- Oude schrijfwijzen: incasseering (voor 1946/47), inkassering (voor 1996; toegelaten spelling)
1. (het) incasseren.
- Het woord incassering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.