inburgering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inburgering (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·bur·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inburgeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inburgering | inburgeringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de inburgering v
- het inburgeren d.w.z. in een nieuwe cultuur integreren
- Kamer wil meer aandacht voor vrijheid van meningsuiting bij inburgering [1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord inburgering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inburgering" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be