Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tu·ra·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naturalisatie naturalisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de naturalisatiev

  1. het toekennen van het staatsburgerschap aan een vreemdeling
    • Hij komt in aanmerking voor naturalisatie. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be