• in·breng
enkelvoud meervoud
naamwoord inbreng inbrengen
verkleinwoord

de inbrengm

  1. hetgeen wat ingebracht wordt
  2. hetgeen wat iemand naar voren brengt, vertelt
  3. (juridisch) waarde van hetgeen een toekomstige erfgenaam van een erflater als schenking heeft ontvangen en die hij in de nalatenschap moet terugbrengen
vervoeging van
inbrengen

inbreng

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbrengen
    • ... dat ik inbreng. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be