inbinden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·bin·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en binden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inbinden |
bond in |
ingebonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
inbinden
- overgankelijk door stevige omwikkeling bijeenhouden
- Bind voorlopig dat verwonde been maar stevig in.
- overgankelijk losse geschriften tot een enkel boekwerk verwerken
- Ik heb de losse nummers van dit jaar in laten binden.
- inergatief minder heftig tekeergaan
- Na die kordate afwijzing heeft hij toch aardig ingebonden.
Vertalingen
1. door stevige omwikkeling bijeenhouden
2. losse geschriften tot een enkel boekwerk verwerken
3. minder heftig tekeergaan
Gangbaarheid
- Het woord inbinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inbinden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be