in- en inbleek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  in- en inbleek    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈɪn ɛn ˈɪnblek/

Woordafbreking

• in- en in·bleek

Woordherkomst en -opbouw

• intensiverende afleiding van bleek (bijvoeglijk naamwoord) met reduplicatie van in- (versterkend voorvoegsel)

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	in- en inbleek	-	-
verbogen	in- en inbleke	-	-

Bijvoeglijk naamwoord

in- en inbleek

1. uiterst bleek

   • Mijn zoon kwam echter in- en inbleek thuis (...) 

Verwante begrippen

• inbleek

Gangbaarheid

• Het woord 'in- en inbleek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.