implosief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·plo·sief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | implosief | implosieven |
verkleinwoord | implosiefje | implosiefjes |
Zelfstandig naamwoord
de implosief m
- (taalkunde) spraakklank die wordt gevormd door tegelijk de mondholte te openen en de lucht naar binnen te zuigen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | implosief | implosiever | implosiefst |
verbogen | implosieve | implosievere | implosiefste |
partitief | implosiefs | implosievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
implosief
- inplofbaar
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'implosief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.