idolopeia
- van Oudgrieks εἰδωλοποιΐα (eidolopoía), samenstelling van εἴδωλον [eídōlon] zn "figuur, afbeelding, geest" en ποιεῖν [poieîn] ww "maken, doen"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | idolopeia | - |
verkleinwoord | - | - |
de idolopeia v
- (letterkunde) stijlfiguur waarbij mensen die zijn overleden sprekend worden opgevoerd[1][2].
1.
- ↑ "Lijst van meest in gebruik zijnde bastaardwoorden" in: Revue explicative des principes fondamentaux et des beautés de la langue néerlandaise: ouvrage périodique (1827); p. 171
- ↑ Wieland, Pieter"Idolater" in: Kunstwoordenboek, of Verklaring van allerhande vreemde woorden, benamingen, gezegden en Spreekwijzen, uit verscheidene talen-ontleend, (1824); p.206
idolopeia
idolopeia
idolopeia
idolopeia