Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksdag huwelijksdagen
verkleinwoord huwelijksdagje huwelijksdagjes

Zelfstandig naamwoord

de huwelijksdagm

  1. (feest) (familie) (juridisch) de dag dat men trouwt
    • De huwelijksdag is een zeer drukke hectische dag waarvan gezegd wordt dat het de mooiste dag van je leven is. 
Synoniemen
  1. trouwdag

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be