huisvlieg
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- huis·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis zn en vlieg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisvlieg | huisvliegen |
verkleinwoord | huisvliegje | huisvliegjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tweevleugeligen) Musca domestica een tweevleugelig insect dat behoort tot de familie echte vliegen (Muscidae). De huisvlieg is een van de bekendste soorten vliegen en door haar kosmopolitische verspreiding wellicht ook een van de bekendste insecten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord huisvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.