Nederlands

 
1. Een huisspitsmuis (Crocidura russula).
Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·spits·muis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisspitsmuis huisspitsmuizen
verkleinwoord huisspitsmuisje huisspitsmuisjes

Zelfstandig naamwoord

de huisspitsmuisv / m

  1. (insecteneters) Crocidura russula   zoogdier in de familie van spitsmuizen. Hij komt geregeld bij menselijke nederzettingen voor, waar ze meehelpen met het bestrijden van ongedierte
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie