Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·snip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtsnip houtsnippen
verkleinwoord houtsnipje houtsnipjes

Zelfstandig naamwoord

de houtsnipv

  1. (steltloperachtigen) Scolopax rusticola  , een vogel uit de familie van snipachtigen, Scolopacidae
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen