hooligan
- hoo·li·gan
- van Engels hooligan, in de betekenis van ‘voetbalvandaal’ voor het eerst aangetroffen in 1985 [1]
Mogelijk een eponiem dat verwijst naar de Ier Patrick Hooligan en zijn familie die rond 1898 het zuiden van Londen onveilig maakte. Hooligan is de verengelste vorm van een Ierse achternaam: O hUallacháin, afgeleid van uallach «trots» [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooligan | hooligans |
verkleinwoord |
de hooligan m
- iemand die uit is op een flinke knokpartij en vooral actief is bij voetbalwedstrijden
- De hooligans van Feyenoord en Ajax waren verwikkeld in een ware veldslag.
- Het woord hooligan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hooligan" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hooligan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hooligan op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be