hoogblond
- hoog·blond
- samenstelling van hoog en blond
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hoogblond | hoogblonder | hoogblondst |
verbogen | hoogblonde | hoogblondere | hoogblondste |
partitief | hoogblonds | hoogblonders | - |
hoogblond [1]
- van haar: met een lichte gele kleur
- Daar kijken vijf vrouwen mij nieuwsgierig aan. Vier van de vijf zijn net zo hoogblond als de gastvrouw, allemaal overduidelijk uit het Gooi afkomstig. Ik stel mezelf voor en ga met de cocktail die me wordt aangereikt naast de enige donkere vrouw in het gezelschap zitten.[2]
- Wat blijft en sterker wordt, is het totaal van zijn wezen. Van het kleine, hoogblonde jongetje dat met `poes' voor de foto poseert, tot de in zichzelf gekeerde condottiere met haakneus, witte manen, priemende blauwe ogen. In het totaal van dat wezen heb ik rondgelopen. [3]
- Het woord hoogblond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoogblond" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Zwagerman, MarianneLeven als Jarmund 2014 ISBN 978-90-214-5595-2 pagina 179
- ↑ Spoor, HendrickeVader en dochter 2015 ISBN 978-94-6003896-9 pagina 312
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be