• hoofd·knik
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdknik hoofdknikken
verkleinwoord hoofdknikje hoofdknikjes

de hoofdknikm

  1. een korte beweging van het hoofd naar voren als groet, bevestiging of instemming
    • Vanaf de eerste keer dat hij Morante ontmoette, hadden ze een beleefde hekel aan elkaar gehad, de één op grond van de minachting van de intellectueel voor uniformen, de ander op grond van identieke gevoelens maar dan net andersom. De officier begroette hem met een licht hoofdknikje zonder zijn hand uit te steken. [2] 
  2. een beweging van het hoofd als gebaar om te wijzen
    • 'Heb je al die boeken gelezen?' Morten wees met een hoofdknik naar de kast, naar rijen titels stonden van en over Freud. 'Ik heb helemaal niets met droomduiding. Het zijn verzinsels. [3]  
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Allende, Isabel
    Liefde en schaduw 2016 ISBN 978-90-5965-389-4 pagina 116
  3. Levander, Anna
    Morten De Morten Trilogie deel 1 2014 ISBN 9789021455891 pagina 208
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be