Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoef·be·van·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoefbevangenheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hoefbevangenheidv

  1. (diergeneeskunde) een zeer pijnlijke aandoening aan de hoeven bij paarden, voornamelijk bij de voorbenen, waarbij tussen de verbinding van hoornschoen met het hoefbeen een hoeflederontsteking van de plaatjes ontstaat
    • Een te hoog fructaangehalte in het gras is een van de oorzaken van hoefbevangenheid. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie