• IPA: /ɦlaɟɪna/
  • hla·di·na

hladina v

  1. oppervlak, spiegel; van een vloeistof
  2. niveau
    «Hladina alkoholu v krvi.»
    Alcoholniveau in het bloed.
  1. povrch monbezield
  2. úroveň v


  • hla·di·na

hladina v

  1. oppervlak, spiegel; van een vloeistof
    «Na hladině řeky plavalo spadané listí.»
    Op het oppervlak van de rivier dreven gevallen bladeren.
  2. niveau
    «Letadlo se pohybuje v letové hladině dvou tisíc stop.»
    Het vliegtuig vliegt op een vliegniveau van 2000 voet.
  3. (natuurkunde) schil, elektronenschil; groep van elektronen binnen een atoom met eenzelfde energieniveau, die zich daarom in een schematische voorstelling op een vergelijkbare afstand van de atoomkern bewegen
  1. povrch monbezield
  2. úroveň v, stupeň v, míra v
  3. slupka v