Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • his·to·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord histologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de histologiev

  1. (biologie) weefselleer van dieren en planten
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

histologie v

  1. (biologie) histologie; weefselleer van dieren en planten
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen