• hier·be·ne·den
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     beneden  
 persoonlijk     erbeneden  
aanwijz.   nabij     hierbeneden  
  veraf     daarbeneden  
  vragend/betrekk.     waarbeneden  

(scheidbaar)
hierbeneden

  1. beneden dit, beneden deze
    • "Dat is het 'm nou juist, Minchen... om die ergere dingen hebben we hierbeneden, op die paar vierkante meters, bijna vier maanden lang zitten treuren." [1] 
    • De vergadering die woensdag hierbeneden in onze zaal plaatsvond, was een succes. Ze duurde bijna drie uur. De uitleg van Müller was overtuigend. Er werden vragen gesteld en opmerkingen gemaakt, maar de algemene toon was: dit kan lukken. En als alle voorwaarden vervuld zijn, doen we mee. [2] 
70 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]
  1. Heijden, A.F.T. van der
    "Tonio" 2011 ISBN 9789023459545 p. 220
  2. De Standaard 10 november 2001 INTERVIEW. Graaf Lippens op de bres voor een Belgische luchtvaartmaatschappij
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be