herleving van de beschaving en de kunst 1054
  • her·le·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord herleving herlevingen
verkleinwoord

de herlevingv

  1. opnieuw tot leven komen van iets dat allang afgelopen, opgeheven of overleden was
    • De moordaanslag van gisternacht op drie politieagenten in de Atheense ‘anarchistenwijk’ Exárchia heeft allerwegen vrees gewekt voor herleving van het terrorisme, dat in 2001 met de ontmanteling van de organisatie ‘17 november’ (24 doden in 26 jaar) leek te zijn bedwongen. [2] 
    • Davutoglu zei vandaag dat de wet de vrijheid van meningsuiting aantast en het begin zou inluiden van een nieuwe inquisitie in Europa. 'Als elk parlement besluiten neemt over zijn kijk op de geschiedenis, begint een nieuwe inquisitie in Europa. Helaas is de herleving een schande voor Frankrijk.' [3] 
    • Wie vanuit Eibergen de op/afrit van de N18 opzoekt, wordt sinds een paar dagen met de herleving van de vroegere Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg geconfronteerd. Een stuk spoorlijn aan de ene kant en een stuk aan de andere kant flankeert de N18-aansluiting. [4] 
95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]