Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·bloei

Werkwoord

vervoeging van
opbloeien

opbloei

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbloeien
    • ... dat ik opbloei. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be