opbloei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·bloei
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbloeien |
opbloei
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbloeien
- ... dat ik opbloei.
Gangbaarheid
- Het woord opbloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opbloei" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be