• he·mel·dak
enkelvoud meervoud
naamwoord hemeldak hemeldaken
verkleinwoord

het hemeldako [1]

  1. (astronomie) de als een koepel ervaren atmosfeer overdag of sterrenhemel in de nacht
     Dat vier ik binnenkort wel, want er staat nog een verblijf in de Caribbean op het programma! Antilliaanse fietsvakantie kilo De regen klettert met honderd miljoenen druppels tegelijk uit het grijze hemeldak boven de Caracasbaai of het Spaanse Water, in elk geval het oostelijke deel van Curaçao.[2]
     De regel rondom een vallende ster is duidelijk: als er een ster valt, mag je een wens doen. In stilte, precies op het moment dat de ster valt en ook na het wensen houd je je kaken stijf op elkaar. De mythe is dat als er een ster valt, er heel even een ‘gaatje’ in ons hemeldak zit. Je wens glipt door dit gaatje en komt zo gemakkelijker bij God terecht, die de wens zal vervullen.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Léon de Kort
    “ELke Dag een uur” (2015), Nieuw Amsterdam  , ISBN 9789046820216
  3.   Weblink bron
    Sanne Schelfaut
    “Spectaculaire sterrenregen, maar het weer werkt niet mee” (02-01-2023), Tubantia