zwerk
- zwerk
- In de betekenis van ‘wolkenhemel, wolk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285.[1][2]
- erfwoord: Middelnederlands swe(e)rc, gheswerc ‘wolkenhemel, (donkere) wolkʼ, ontwikkeld uit Westgermaans *(ga-)swerka-, verbaalabstractum bij het werkwoord *swerkan- ‘donker worden’ (waaruit vero. zwercken ‘zich wenden tot; verduisteren’), bij Indo-Europees *suerg- ‘donker’, waartoe ook Russisch Svaróg ‘hemelsgod’ behoren.[3] Evenals Nederduits Swark ‘(donkere) onweerswolk; zwerm’.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwerk | - |
verkleinwoord | zwerkje | - |
het zwerk o
- geheel van grote drijvende wolken
- Het zwerk kwam naar onze richting.
- ▸ Volgens sommige ooggetuigen doorkliefden bliksemschichten het zwerk toen Duitse en Russische pantsertroepen elkaar op 12 juli 1943 bij Prochorovka troffen voor wat bekend is geworden als de grootste tankslag aller tijden.[4]
- ▸ Topcameraman Goert Giltay filmde het onheilspellende zwerk als de wolkenluchten op een schilderij van Ruysdael en wisselde die beelden af met extreme close-ups van sprekende hoofden.[5]
- geheel van wat zich hoog boven de aarde is
- Vanaf de Eiffeltoren heeft men een goed uitzicht op het zwerk.
- ▸ In mijn jongere jaren het gouden zweefvliegbrevet. Daarvoor heb ik veertien jaar lang het zwerk afgezweefd.[6]
- ▸ Het oude Egypte kende een grote hoeveelheid goden. Boven aan de pyramide stonden titanen als Ra en Osiris. Die waren de hele dag druk met de beweging van de zon langs het zwerk of het ontvangen van zielen in het dodenrijk.[7]
- ▸ De cilinder verdween in het zwerk, een lang wit spoor achterlatend, alsof het sneeuwlandschap een enorme kluwen garen was waaruit een reusachtige onzichtbare hand een draadje hemelwaarts had getrokken.[8]
-
1. Het zwerk boven Waterloo .
-
2. Het zwerk overdag bij helder weer.
- [2] dampkring
- [2] uitspansel
- Het woord zwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwerk" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zwerk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zwerk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Bart Funnekotter“Nazi’s tegen Sovjets: de grootste tankslag aller tijden is gekrompen” (3 juli 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Hans Beerekamp“Onheilspellend zwerk hangt over Wieringen” (3 juli 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Kees Momma“Het beste van Kees. Doel” (27 december 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bart Funnekotter“Bes: een boze dwerg die de mens bijstaat” (1 november 2019) op nrc.nl
- ↑ Liu Cixin“Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645828
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be