• helt
vervoeging van
hellen

helt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hellen
    • Jij helt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hellen
    • Hij helt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hellen
    • Helt! 


  • helt
Naar frequentie 134

helt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van hel


enkelvoud meervoud
nominatief helt helde
genitief helts helde
datief helde helden
accusatief helt helde

helt m [1]

  1. held
  • heelt, helet



  • heilt
Naar frequentie 132

helt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van heil
  • hier in de betekenis helen

har helt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hele

helt

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hele