• hard·ge·kookt
stellend
onverbogen hardgekookt
verbogen hardgekookte
partitief hardgekookts

hardgekookt

  1. door koken stijf geworden (met name van eieren)
     'Ze keek naar de schaal met eieren. 'Zouden die hardgekookt zijn? Wat denk jij?[2]
     Hij kocht ze zelf namelijk nogal impulsief via de Duitse eBay: "Ik bood 6 euro voor 8 kaarten, gewoon om te kijken wat dat zou doen." Tot zijn verbazing bleek 's avonds dat hij de 8 kaarten nog gewonnen had ook. "Het is eigenlijk een uit de hand gelopen grap. Ik heb er nu nog twee over, voor een appel en een ei. Liefst hardgekookt."[3]
  2. ongevoelig, cynisch
  1. hardgekookt op website: Etymologiebank.nl
  2. “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
  3.   Weblink bron “EK-tickets voor dumpprijs: haken supporters af?” (12-06-2012), NOS