• hals·mis·daad
enkelvoud meervoud
naamwoord halsmisdaad halsmisdaden
verkleinwoord

de halsmisdaadv / m

  1. een misdaad die zo ernstig is dat er de doodstraf op staat
    • Waters sleept de lezer mee in steeds nieuwe wendingen, waarbij het draait om de vraag hoe ver je bereid bent te gaan als iemand dreigt op te draaien voor een halsmisdaad die je zelf hebt begaan. Misschien wel verder dan je zou denken, omdat je de weg naar je eigen morele ondergang stapje voor stapje aflegt, en niet in één keer.[3]  
  2. (figuurlijk) een heel ernstige fout
    • `Gezien uw manier van binnenkomst kan ik er geloof ik van uitgaan dat u geen nieuwe kopij voor het... eh... Handboek hebt,' zei het vriendelijk ogende wezen. Hij steunde met zijn ellebogen op de tafel, waarbij hij de handen met de vingertoppen tegen elkaar drukte, een houding die onbegrijpelijkerwijze nooit tot halsmisdaad is verklaard.[4] 
84 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[5]
  1. halsmisdaad op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Rob van Essen 1 december 2014
  4. Douglas Adams Hitchhiker's Guide deel vijf van drie Grotendeels ongevaarlijk ISBN 978-90-225-5614-6 2010 pagina 57
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be