1. Een haardscherm van batik op metaalgaas.
  • haard·scherm
enkelvoud meervoud
naamwoord haardscherm haardschermen
verkleinwoord

het haardschermo

  1. (huishouden) verticaal vlak, vaak versierd, neergezet tussen iemand en het haardvuur als middel tegen al te grote verhitting
     De kaarsen waren al op, en achter het haardscherm brandde een goed vuur.[2]
  2. (huishouden) verticaal rooster om vonken en kooltjes die van een brandend haardvuur kunnen komen tegen te houden
     We hadden vooral gepraat over de brand bij M. de Bagueville, en opeens bedacht Mme d'Aine, die al in bed lag, dat er nog een kolossaal blok hout brandend in de haard lag. Stel je voor dat niemand het haardscherm ervoor heeft gezet, en het blok op het parket rolt, zoals al eens is gebeurd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees”   (2014), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021436173
  3.   Weblink bron
    Denis Diderot (vert. Anneke Brassinga)
    Zes brieven aan Sophie Volland in: Maatstaf., jrg. 40 nr. 7 (juli 1992), Arbeiderspers, Amsterdam, p. 6 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren