haagpreek
- haag·preek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haagpreek | haagpreken |
verkleinwoord |
- hagenpreek (meer gangbare uitspraakvariant)
- Het woord 'haagpreek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.