haagdoorn
- haag·doorn
- erfwoord via Middelnederlands hagedorn / haghedorn van Oudnederlands haginthorn, in de betekenis van ‘heestergeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901; op te vatten als samenstelling van haag zn en doorn zn [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haagdoorn | haagdoorns |
verkleinwoord | - | - |
de haagdoorn m
- (plantkunde) benaming voor planten uit het geslacht Crataegus , veel gebruikt als heg
1. zie: meidoorn
- Het woord haagdoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ haagdoorn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "haagdoorn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3