• hø·re
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord heyra
Naar frequentie 251
vervoeging
onbepaalde wijs høre
tegenwoordige tijd hører
verleden tijd hørte
voltooid
deelwoord
hørt
onvoltooid
deelwoord
hørende
lijdende vorm høres
gebiedende wijs hør
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

høre

  1. overgankelijk horen
  2. overgankelijk ervaren, horen
  3. overgankelijk luisteren
  4. overgankelijk overhoren


høre

  1. verouderde spelling of vorm van høyra tot 2012 [1]
(= infinitiefvorm)

høre

  1. verouderde spelling of vorm van høyre tot 2012 [1]
(= infinitiefvorm)
  1. 1,0 1,1 Taalhervorming 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet (in het Nynorsk)
    2.1.2 Diftong eller monoftong: øy/ø framfor r