• hø·ren·de
  • Afleiding van het Noorse werkwoord høre met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 143508
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud hørende
o enkelvoud hørende
meervoud hørende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
hørende

hørende

  1. horend

hørende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van høre