• grond·wet·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen grondwettig grondwettiger grondwettigst
verbogen grondwettige grondwettigere grondwettigste
partitief grondwettigs grondwettigers -

grondwettig [1]

  1. in overeenstemming zijn met de artikelen van de grondwet
    • Volgens rechter James Robart is Trumps order niet in overeenstemming met de Amerikaanse grondwet omdat deze de „juiste, eerlijke rechtsgang” schendt waartoe de VS zich verplichten als zij inreisdocumenten eenmaal hebben uitgegeven. Ook discrimineert de order op basis van religie, omdat een uitzondering wordt gemaakt voor christenen uit de zeven landen. Daarnaast constateerde rechter Robart dat er in de VS geen slachtoffers zijn gevallen door toedoen van terroristen uit de zeven landen. Een order moet „gebaseerd zijn op feiten, niet op fictie” wil deze grondwettig zijn, aldus Robart.[2] 
    • Het Spaanse Constitutionele Hof heeft dinsdag het Spaanse homohuwelijk grondwettig verklaard. De uitspraak heeft zeven jaar op zich laten wachten.[3]  


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maartje Somers 5 februari 2017
  3. Volkskrant STEVEN ADOLF 8 november 2012