• gra·tig
  • afleiding van graat met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gratig gratiger gratigst
verbogen gratige gratigere gratigste
partitief gratigs gratigers -

gratig [1]

  1. (voeding) (van vis) veel graten hebbend
  2. heel erg mager
     Een ander merk uit het schap persoonlijke verzorging is Dove. Dat kieperde in de campagne ‘Tijd voor echte schoonheid’ als eerste beautymerk alle gratige filmstermodellen uit zijn commercials om die in te ruilen voor meiden van iets meer vlees, en bloed, en die mochten gerust wat maatjes meer hebben.[2]
     Pink staat deze week naakt op de cover van het Australische tijdschrift Who. "Ik ben liever sterk dan gratig" vertelt de zangeres in een interview met het blad.[3]
31 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “‘Verhalen maken en breken je’” (13/11/2009), HP de Tijd
  3.   Weblink bron “Pink uit de kleren voor tijdschrift” (12 juni 2014), De Morgen
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be