gording
- gor·ding
- Naamwoord van handeling van gorden met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gording | gordingen gordings |
verkleinwoord | gordinkje | gordinkjes |
de gording v
- (bouwkunde) houten dwarsbalk of ligger aangebracht in de lengterichting van kap of dak waarmee de zaak in verband gehouden wordt
- (scheepvaart) lopend touw waarmee men zeilen tegen hun rondhouten ophaalt, om de windvang te verminderen
1. (bouwkunde) houten dwarsbalk of ligger
- Het woord gording staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gording" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ gording op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be