1. groot kapmes
2. kleine sabel
  • go·lok
enkelvoud meervoud
naamwoord golok goloks
verkleinwoord - -

de golokm

  1. (gereedschap) groot kapmes
    • Zondagmiddag omstreeks 15.30 uur was de tuinman van mevr. P. te Kebajoran de verwelkte bladeren van de pisangboom, in de tuin met een golok aan het bijsnijden. [1]
  2. (militair) kleine sabel
    • De Atjehers waren sluwe tegenstanders, die graag met klewang en golok toesloegen. [2]
4 % van de Nederlanders;
5 % van de Vlamingen.[1]


  • go·lok

golok

  1. (gereedschap) groot kapmes
  2. (militair) kleine sabel
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be