goalie bij ijshockey
  • goa·lie
enkelvoud meervoud
naamwoord goalie goalies
verkleinwoord

de goaliem

  1. een speler van een sportploeg die moet voorkomen dat de tegenstander een punt scoort
    • De goalie van Team USA, Ben Bishop ligt er helemaal verslagen erbij nadat Milan Michalek hem namens het Tsjechische team vloerde. Het verlies (4-3) betekende een vroegtijdige exit voor het ijshockeyteam van de Verenigde Staten, waardoor ze het toernooi zonder winst afsloten. USA Today bestempelde de prestatie van Team USA als ‘meest ontgoochelende toernooiprestatie’ sinds de Winterspelen van 1998 in het Japanse Nagano.[1] 
    • Een graspol? In de honderd procent biologische tuin van het HNS pop-upmuseum loopt menig bezoeker aanvankelijk argeloos verder, totdat hij een blik werpt in de catalogus. Dit is niet minder dan het befaamde 'polletje van Van Breukelen'. Het was deze pol die PSV-goalie Hans van Breukelen, tegenwoordig de man die ons voetbal gaat redden, op 12 april 1987 in een uitwedstrijd tegen Feyenoord in levensgrote problemen bracht. [2]  
53 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Rob Schoof 23 september 2016
  2. Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be