getand
- ge·tand
- bn: pseudodeelwoord afgeleid van tand zn met het omvoegsel ge- -d
- ww: vervoeging van tanden: de stam met omvoegsel ge- -d, zonder -d omdat de stam al op -d eindigt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | getand | getander | getandst |
verbogen | getande | getandere | getandste |
partitief | getands | getanders | - |
getand
- met de vorm van tanden, met een rij scherpe uitsteeksels
- De plant heeft een groot getand blad.
vervoeging van: | tanden… |
verbogen vorm: | getande |
getand
- voltooid deelwoord van tanden
- Het woord getand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "getand" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be