• ge·straf·te
enkelvoud meervoud
naamwoord gestrafte gestraften
verkleinwoord - -

de gestraftev / m

  1. iemand die een straf moet ondergaan of heeft ondergaan
    • Levenslang gestrafte binnen maand met verlof: De levenslang gestrafte moordenaar Loi Wah C. kan op korte termijn met onbegeleid verlof. Staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) moet hem dat verlenen, besliste de beroepscommissie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Het verlof moet binnen een maand plaatsvinden. [2] 
    • "(…) Bij die herbeoordeling moet bij voorkeur een rechter bekijken of met voortzetting van de gevangenisstraf redelijkerwijs nog wel een strafrechtelijk doel kan worden gediend." Dit recht op een herbeoordeling betekent dus niet dat een levenslang gestrafte ook zal vrijkomen, staat in het advies. [3] 
91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]