• ge·van·ge·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord gevangene gevangenen
verkleinwoord - -

de gevangenev / m

  1. iemand die gevangen genomen is
    • De gevangene wist, ondanks de strenge beveiliging, te ontsnappen. 
    • In een grote cirkel om hem heen stonden de Zwartnekken. Ze klemden de gevaarlijke waterpistolen in de rechterhand en hielden de gevangene scherp in de gaten. [1] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 103
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be