geslachtsidentiteitsstoornis
- ge·slachts·iden·ti·teits·stoor·nis
- samenstelling van geslachtsidentiteit en stoornis met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslachtsidentiteitsstoornis | geslachtsidentiteitsstoornissen |
verkleinwoord | - | - |
de geslachtsidentiteitsstoornis v
- (medisch) (psychologie) stoornis waarbij iemand zich ongemakkelijk voelt bij de geldende normen voor zijn of haar sekse en zich aanhoudend identificeert met het andere geslacht
- Het woord 'geslachtsidentiteitsstoornis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.