geringschattend
- ge·ring·schat·tend
vervoeging van: | geringschatten |
verbogen vorm: | geringschattende |
geringschattend
geringschattend
- van iets of iemand dat je vindt dat het van weinig of geen waarde is en dat je jezelf gerechtigd voelt om dat oordeel te vellen
- Als leidinggevend lid van de Académie Royale des Sciences werd hij ook geacht een ter zake kundige en actieve belangstelling te hebben voor allerlei actuele onderwerpen zoals hypnose, de hervorming van het gevangeniswezen, de ademhaling van insecten, de watervoorziening van Parijs. In die hoedanigheid maakte Lavoisier een paar geringschattende opmerkingen betreffende een nieuwe theorie over het verbrandingsproces die een hoopvolle jonge wetenschapper de academie had voorgelegd. De theorie was inderdaad onjuist, maar de wetenschapper heeft het hem nooit vergeven. Hij heette Jean-Paul Marat.[1]
- „Migrantenclubjes.” Zo worden zelforganisaties voor migranten vandaag genoemd in het Brabants Dagblad. „Clubjes” – een geringschattend verkleinwoordje. Om aan te geven hoe weinig men tegenwoordig op heeft met deze organisaties.[2]
1. van iets of iemand dat je vindt dat het van weinig of geen waarde is en dat je jezelf gerechtigd voelt om dat oordeel te vellen
- Het woord geringschattend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geringschattend" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Bill Bryson Een kleine geschiedenis van bjina alles Vertaald door Servaas Goddijn 2009 pagina 126
- ↑ NRC Hassan Bahara 17 april 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be