gelovigheid
- Geluid: gelovigheid (hulp, bestand)
- ge·lo·vig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelovigheid | gelovigheden |
verkleinwoord |
de gelovigheid v
- (religie) de mate waarin iemand gelooft in een opperwezen
- het geloof in een opperwezen
1. de mate waarin iemand gelooft in een opperwezen
- Het woord gelovigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Geloof in God in Nederland tanende” (14-04-2007), Tubantia