gehorend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ho·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | gehorend |
verbogen | gehorende |
partitief | gehorends |
Bijvoeglijk naamwoord
gehorend
- voorzien van horens, horens dragend
- Het is een mythe dat Vikingen getooid met gehorende helmen ten strijde trokken.
Synoniemen
- gehoornd (uitspraakvariant)
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gehorend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gehorend" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be