gegolfd
- Geluid: gegolfd [A] (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈɣɔləft / (2 of 3 lettergrepen)
- Geluid: gegolfd [B] (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈɡɔlft / (2 lettergrepen)
- ge·golfd
- ww [A]: vervoeging van golven: de stam met omvoegsel ge- -d
- bn [A]: pseudodeelwoord afgeleid van golf zn met het omvoegsel ge- -d [1]
- ww [B]: vervoeging van golfen: de stam met omvoegsel ge- -d
vervoeging van: | golven… |
verbogen vorm: | gegolfde |
[A] gegolfd
- voltooid deelwoord van golven
vervoeging van: | golfen… |
geen verbogen vorm |
[B] gegolfd
- voltooid deelwoord van golfen
- vormt de voltooide tijden
- De zee had heftig gegolfd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gegolfd | gegolfder | gegolfdst |
verbogen | gegolfde | gegolfdere | gegolfdste |
partitief | gegolfds | gegolfders | - |
[A] gegolfd
- als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt waarin een golfpatroon te herkennen is
- De metalen huid was gegolfd en gedeukt.
- attributief gebruikt waarin een golfpatroon te herkennen is
- Haar gegolfde haar was prachtig.
vervoeging van: | golven… |
geen verbogen vorm |
[B] gegolfd
- voltooid deelwoord van golven
- vormt de voltooide tijden
- Ze hadden lekker gegolfd.
- vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
- Er werd gegolfd en lekker gegeten die middag.
- Het woord gegolfd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gegolfd" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be