Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ga·ran·deerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: garanderen…
verbogen vorm: gegarandeerde

gegarandeerd

  1. voltooid deelwoord van garanderen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gegarandeerd gegarandeerder gegarandeerdst
verbogen gegarandeerde gegarandeerdere gegarandeerdste
partitief gegarandeerds gegarandeerders -

Bijvoeglijk naamwoord

gegarandeerd

  1. beloofd, verzekerd. zeker, beslist, vast, stellig
    • Deze winkel is bekend om de gegarandeerde kwaliteit van de producten die ze er verkopen. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be